ECLI:NL:HR:2011:BQ8086
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het cassatieberoep inzake extinctieve verjaring en bezitshouderschap
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers in cassatie, [Eiser 1] en [Eiseres 2], beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit arrest, dat op 15 september 2009 is gewezen, volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage en eerdere arresten van het hof. De zaak betreft kwesties van extinctieve verjaring, bezit en houderschap, zoals geregeld in de artikelen 3:105 en 3:111 e.v. van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft de zaak op 30 september 2011 behandeld en de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van de eisers heeft gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer W.A.M. van Schendel.