ECLI:NL:HR:2011:BQ4313
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ambtelijke omkoping en bewijsvoering in bouwfraudezaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, een ambtenaar en directeur gemeentewerken van de Gemeente Hoorn, was beschuldigd van ambtelijke omkoping. De tenlastelegging betrof het aannemen van geschenken, waaronder een auto en het gebruik van een appartement, van bedrijven die betrokken waren bij aanbestedingen van de gemeente. Het Hof had de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard en de verdachte vrijgesproken van enkele tenlasteleggingen, maar had hem wel schuldig bevonden aan het aannemen van een gift in de vorm van een auto, met de bedoeling om in strijd met zijn plicht te handelen.
De Hoge Raad heeft de bewezenverklaring van het Hof gelezen met verbetering van een misslag, waarbij het Hof een passage had opgenomen waarvan het de verdachte had vrijgesproken. De Hoge Raad oordeelde dat de oordelen van het Hof over de betekenis van de begrippen "in strijd met zijn plicht" en "in zijn bediening iets doen of nalaten" niet onjuist waren en dat het bewijs voldoende was om de bewezenverklaring te ondersteunen. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, maar merkte op dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad geen rechtsgevolg aan deze constatering verbonden, gezien de opgelegde straf en de omstandigheden van de zaak.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in zaken van ambtelijke omkoping en de rol van de Hoge Raad in het corrigeren van misslagen in eerdere uitspraken.