ECLI:NL:HR:2011:BQ3181
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onvolledigheid processtukken en rechtmatigheid van beslag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarbij de klaagster, vertegenwoordigd door mr. C. Wendenburg, een klaagschrift indiende op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad behandelt de klacht van de klaagster dat de processtukken onvolledig zijn. De Hoge Raad oordeelt dat de raadsman binnen de gestelde termijn een verzoek om aanvulling had moeten indienen, wat niet is gebeurd. Dit leidt tot de conclusie dat het middel faalt, omdat er geen bewijs is dat de raadsvrouwe een verzoek heeft ingediend voor de ontbrekende processen-verbaal.
Daarnaast wordt er een tweede middel behandeld, waarin de klaagster aanvoert dat de Rechtbank zich niet heeft uitgesproken over de rechtmatigheid van het beslag. De Hoge Raad stelt vast dat het klaagschrift geen stelling bevat die deze klacht ondersteunt, waardoor ook dit middel faalt. De Hoge Raad verwerpt uiteindelijk het beroep en bevestigt de beschikking van de Rechtbank.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken op 7 juni 2011.