ECLI:NL:HR:2011:BP6921

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04874
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van banken bij overeenkomsten met betrekking tot opties en termijncontracten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door [eiser], wonende te Italië, tegen SNS SECURITIES N.V., gevestigd te Amsterdam. De Hoge Raad behandelt de kwestie van de zorgplicht van banken in het kader van overeenkomsten met betrekking tot opties en termijncontracten. De zaak is voortgekomen uit een eerder vonnis van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties. De advocaat van [eiser], mr. H.H.M. Meijroos, heeft de zaak toegelicht, terwijl SNS SECURITIES N.V. niet is verschenen. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SNS SECURITIES N.V. op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen op 13 mei 2011 en openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

13 mei 2011
Eerste Kamer
09/04874
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te Italië,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.H.M. Meijroos,
t e g e n
SNS SECURITIES N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en SNS.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 376585/HA ZA 07-2195 van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2008;
b. het arrest in de zaak 200.015.220/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 14 juli 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen SNS is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 4 maart 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SNS begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 mei 2011.