3. De beoordeling
3.1. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast:
- [eisers] heeft sinds 1984 een eenmanszaak waarin hij een gevelrestauratiebedrijf exploiteert. Hij heeft zijn bankzaken steeds via Rabobank geregeld.
- Op 29 november 2004 heeft [eisers] de helft van het perceel Burgemeester van der Lelystraat 5 (hierna: “B5”) gekocht, met de bedoeling de bestaande woning te slopen en in eigen beheer een nieuwe woning te bouwen. De hypothecaire lening hiervoor werd verstrekt door Rabobank. [eisers] heeft B5 in onafgebouwde staat verkocht en geleverd op 6 juni 2006 met circa Euro 35.000,00 winst.
- Tegelijk met de verkoop van B5 heeft [eisers] het perceel Burgemeester van der Lelystraat 9 (hierna: “B9” dan wel “de woning”) geleverd gekregen na aankoop voor een bedrag van Euro 396.000,00. Ook ten aanzien van dit perceel was het de bedoeling dat [eisers] de nieuwe woning in eigen beheer zou bouwen, met name door zelfwerkzaamheid.
- Rabobank heeft ten behoeve van de aankoop, de sloop van de op het perceel aanwezige woning en de bouw van een nieuwe woning achtereenvolgens de volgende hypothecaire leningen aan [eisers] verstrekt:
- Euro 508.000,00 6 juni 2006
- Euro 75.000,00 10 januari 2007
- Euro 130.000,00 3 mei 2007
- Euro 75.000,00 6 februari 2008
- Op B9 werd in verband hiermee in juni 2006 een hypotheekrecht gevestigd ter hoogte van Euro 911.250,00 en één in mei 2007 ter hoogte van Euro 270.000,00.
- Rond 16 mei 2006 werd aan de eenmanszaak van [eisers] een bouwdepot verstrekt van Euro 75.000,00 voor de bouw van een schuur op B9 ten behoeve van de onderneming van [eisers]. Vanaf 7 juli 2007 beschikte de onderneming bovendien over een bedrijfskrediet van Euro 75.000,00.
- Bij koopovereenkomst van 11 maart 2008 heeft [eisers] de woning op de Burgemeester van der Lelystraat 3 (hierna: “B3”) gekocht. [eisers] wilde B3 splitsen om op beide helften een woning te bouwen met de bedoeling één of beide te verkopen en daarmee winst te maken. In de koopovereenkomst ter zake B3 is een financieringsvoorbehoud opgenomen.
- Rabobank weigerde de aankoop van B3 te financieren. BLG Hypotheekbank N.V. (hierna: “BLG”) heeft wel een overbruggingslening ter hoogte van Euro 312.000,00 en een aflossingsvrije lening van Euro 206.000,00 verstrekt. Ten gunste van BLG werd een eerste hypotheek gevestigd op B3 en een derde hypotheek op B9, ter hoogte van in totaal Euro 751.000,00.
- In augustus of september 2008 gaf Rabobank aan dat zij de totale hoogte van de schulden van [eisers] niet meer tolereerde. B3 en B9 werden te koop gezet. [eisers] kon de rentelasten niet meer voldoen en er ontstond een betalingsachterstand.
- Rabobank heeft bij brief van 3 februari 2009 de financiering opgezegd met sommatie al hetgeen [eisers] aan Rabobank verschuldigd is te voldoen. De executoriale verkoop van B9 werd door de notaris aangezegd per 23 februari 2010.
- Bij faxbrief van 22 februari 2010 geeft Rabobank aan dat zij bereid is de executoriale verkoop uit te stellen indien uiterlijk op 23 februari 2010 om 12:00 uur een bedrag van Euro 60.000,00 op de rekening van Rabobank is bijgeboekt. Ten aanzien van het aanbod van een derde op 22 februari 2010 om het bedrag van Euro 60.000,00 te lenen aan [eisers], blijft Rabobank bij haar standpunt dat dit bedrag uiterlijk op 23 februari 2010 om 12:00 uur op haar rekening moet zijn gestort.
- Op 23 februari 2010 in de ochtend laat [eisers] aan Rabobank weten dat een derde bereid is om B9 te kopen voor een bedrag van Euro 900.000,00. Rabobank laat de veiling niet opschorten.
- B9 is op de veiling verkocht aan Bodemgoed B.V., een dochteronderneming van Rabobank Nederland, voor een bedrag van Euro 770.000,00.