ECLI:NL:HR:2011:BO6130
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in cassatie met betrekking tot mishandeling van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986, was beschuldigd van het opzettelijk mishandelen van een ambtenaar, in dit geval een agent van de politie Utrecht, op 3 januari 2007. De verdediging had in de appelschriftuur getuigen opgegeven, waaronder een arts die de verdachte had onderzocht. Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte verzocht om deze getuigen te horen, maar het Hof heeft dit verzoek afgewezen. De verdediging stelde dat de getuige was opgegeven in de appelschriftuur, maar deze schriftuur was niet aanwezig in het dossier dat het Hof ter beschikking stond. De Hoge Raad oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de appelschriftuur ter griffie van de Rechtbank was ontvangen. Hierdoor kon het verzoek tot cassatie niet slagen, omdat het Hof de juiste maatstaf had gehanteerd bij de afwijzing van het verzoek tot oproeping van de getuige. De Hoge Raad benadrukte dat de raadsman van de verdachte zijn verzoek tot het horen van getuigen op de juiste wijze moet herhalen tijdens de zitting, anders wordt aangenomen dat het verzoek niet wordt gehandhaafd. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de beslissing van het Hof.