ECLI:NL:HR:2011:BO5831
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Verbetering van de bewezenverklaring in cassatie met betrekking tot misdrijf verkregen goederen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van goederen die door misdrijf verkregen waren, waaronder identiteitskaarten, bankpassen, creditcards en een vuurwapen. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte op 17 september 2006 in 's-Gravenhage deze goederen voorhanden had, terwijl hij wist dat het om gestolen goederen ging. De Hoge Raad oordeelde dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kon volgen dat de creditcards en telefoonkaart door misdrijf waren verkregen. De Hoge Raad heeft de bewezenverklaring verbeterd, waarbij de aard en ernst van het bewezenverklaarde niet werden aangetast. De Hoge Raad concludeerde dat de kennelijke vergissing van het Hof niet tot cassatie hoefde te leiden. De Hoge Raad heeft de opgelegde gevangenisstraf verminderd, omdat de redelijke termijn van de procedure was overschreden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om de rechten van de verdachte te waarborgen, met inachtneming van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM.