ECLI:NL:HR:2011:BN9739
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en rentevoordeel bij rekening-courantlening door directeur-grootaandeelhouder
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een directeur-grootaandeelhouder van Pelsdierfokkerij B B.V., tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2003, waarbij de Inspecteur de aanslag handhaafde na bezwaar. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, maar het Hof vernietigde deze uitspraak en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. Belanghebbende stelde beroep in cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat het rentevoordeel dat belanghebbende behaalde door gelden van zijn vennootschap te lenen en deze uit te zetten op internetspaarrekeningen, niet tot het belastbare inkomen uit werk en woning behoort. De Hoge Raad stelt vast dat het uitzetten van gelden op een spaarrekening niet als normaal, actief vermogensbeheer kan worden aangemerkt, ook niet wanneer de gelden zijn ingeleend van een vennootschap waarover de belanghebbende zeggenschap heeft. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie adviseerde, wordt verworpen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, waarbij de Inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de belastingheffing van directeur-grootaandeelhouders en de kwalificatie van rentevoordelen in relatie tot hun vennootschappen. De zaak benadrukt de noodzaak om de grenzen van normaal, actief vermogensbeheer duidelijk te definiëren, vooral in situaties waarin persoonlijke en zakelijke financiën door elkaar lopen.