ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ4646
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op voordeel uit verkoop perceel grond en de kwalificatie als resultaat uit overige werkzaamheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de belastingheffing op een voordeel dat de belanghebbende heeft behaald bij de verkoop van een perceel grond in 2009. De belanghebbende had een voordeel van € 74.283 gerealiseerd, maar de inspecteur rekende dit voordeel aan als resultaat uit overige werkzaamheden, wat de belanghebbende betwistte. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat de activiteiten van de belanghebbende het normaal actief vermogensbeheer te buiten gingen. De rechtbank concludeerde dat het voordeel niet belastbaar was als resultaat uit overige werkzaamheden, omdat de belanghebbende geen onmiskenbare werkzaamheden had verricht die gericht waren op het behalen van voordelen die normaal actief vermogensbeheer te boven gingen.
De rechtbank heeft de uitspraak van de inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.856. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 450,44 en moest hij het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 vergoeden. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep kunnen instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot de kwalificatie van inkomsten uit de verkoop van onroerend goed en de voorwaarden waaronder deze als resultaat uit overige werkzaamheden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft daarbij relevante jurisprudentie en wetgeving in overweging genomen, waaronder de Wet inkomstenbelasting 2001 en eerdere uitspraken van de Hoge Raad.