ECLI:NL:HR:2011:BN9301
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Noodweerexces en de eisen voor een geslaagd beroep in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was betrokken bij een fatale confrontatie op 27 oktober 2005, waarbij hij samen met een medeverdachte het slachtoffer, [slachtoffer], van het leven beroofde. De verdachte stelde dat hij handelde uit noodweerexces, omdat hij zijn ex-vrouw, [betrokkene 1], te hulp wilde schieten. Het Hof had eerder geoordeeld dat de noodweersituatie was beëindigd op het moment dat het slachtoffer was overmeesterd en geboeid op de grond lag. De Hoge Raad herhaalde de relevante overwegingen met betrekking tot de eisen voor een geslaagd beroep op noodweerexces, zoals eerder vastgesteld in jurisprudentie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had miskend dat een beroep op noodweerexces ook mogelijk is nadat een noodweersituatie is beëindigd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de context van de gemoedsbeweging van de verdachte in overweging te nemen, vooral in situaties waarin de verdachte een nauwe band heeft met het slachtoffer of de betrokkenen.