ECLI:NL:HR:2010:BN3481
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over motivering van beroepschrift in belastingzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 september 2009, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2005. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarna de Rechtbank te Breda het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaarde. Het Hof vernietigde deze uitspraak en verklaarde het beroep ongegrond. Belanghebbende stelde beroep in cassatie in, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift indiende en incidenteel beroep in cassatie instelde. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman concludeerde tot ongegrondverklaring van beide beroepen.
De Hoge Raad beoordeelt of belanghebbende zijn beroep voldoende heeft gemotiveerd. De klacht van belanghebbende richt zich tegen het oordeel van het Hof dat de motivering van het beroep voldoende was. De Hoge Raad stelt vast dat de eis van artikel 6:5, lid 1, aanhef en letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) inhoudt dat het beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten. In dit geval heeft belanghebbende verwezen naar een beroepschrift in een andere zaak, wat volgens de Hoge Raad voldoende is om aan de motiveringseis te voldoen. De klacht faalt, en de Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond.
De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 26 november 2010, waarbij de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier de uitspraak hebben gedaan. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.