ECLI:NL:HR:2010:BN0666
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over zelfstandigenaftrek en urencriterium voor buitenlandse belastingplichtigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van F. Gielen, een buitenlandse belastingplichtige, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toepassing van de zelfstandigenaftrek en het urencriterium zoals vastgelegd in de Wet IB 2001. De Hoge Raad heeft de prejudiciële vraag beantwoord die eerder aan het Hof van Justitie van de Europese Unie was gesteld over de strijdigheid van de optieregeling in de Wet IB 2001 met artikel 43 EG. De centrale vraag was of de uren die een buitenlandse belastingplichtige besteedt aan het behalen van niet-Nederlandse winst meetellen voor het urencriterium.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de uren die Gielen aan zijn Duitse vestiging heeft besteed, meetellen voor het urencriterium. Dit is in lijn met de Europese regelgeving, die vereist dat dergelijke uren niet uitgesloten mogen worden. De Hoge Raad heeft het principale beroep van Gielen gegrond verklaard en het incidentele beroep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is vernietigd, maar alleen voor zover deze de vermindering van de aanslag betrof.
De Hoge Raad heeft de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van € 8593 en een arbeidskorting van € 53 vastgesteld. Tevens is de Minister van Financiën veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een verdragsconforme uitleg van nationale wetgeving en bevestigt dat de zelfstandigenaftrek volledig in aanmerking moet worden genomen bij het bepalen van de belastingplichtige's winst.