ECLI:NL:HR:2010:BM9232
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Heffing van rioolrecht bij verhuurder en de verhouding tot het EVRM
In deze zaak gaat het om de heffing van rioolrecht door de gemeente Rotterdam aan een verhuurder voor het jaar 2007. De belanghebbende, die achttien onroerende zaken verhuurt, ontving aanslagen in het rioolrecht die door de directeur Gemeentebelastingen Rotterdam zijn gehandhaafd na bezwaren. De Rechtbank te Rotterdam verklaarde de beroepen ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De belanghebbende stelde beroep in cassatie in, waarbij hij zich beriep op uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) die volgens hem een schending van het recht op eigendom zouden inhouden. De Hoge Raad oordeelde dat de Nederlandse regelgeving niet in strijd is met het EHRM-arrest, omdat de omstandigheden in Nederland wezenlijk verschillen van die in Polen, waar de eerdere arresten betrekking op hadden. De Hoge Raad concludeerde dat de heffing van rioolrecht niet in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, en dat er geen sprake is van een buitensporige last voor de verhuurder. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten.