ECLI:NL:HR:2010:BL9047
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohaman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep in ontnemingszaak door gebrek aan rechtskracht proces-verbaal
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in zijn hoger beroep tegen een uitspraak van de politierechter in een ontnemingszaak. De betrokkene was veroordeeld voor het wederrechtelijk verkregen voordeel en had hoger beroep ingesteld, maar dit was pas drie jaar na de uitspraak van de politierechter. Het Hof had geoordeeld dat de betrokkene niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat hij niet tijdig had gereageerd op de uitspraak van de politierechter. De Hoge Raad oordeelde echter dat het verkorte proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg niet rechtskracht had, omdat het niet ondertekend was, in strijd met artikel 327 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon het Hof niet concluderen dat de betrokkene op de hoogte was van de uitspraakdatum. De Hoge Raad vernietigde de beslissing van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtskracht van proces-verbaal en de noodzaak van een deugdelijke motivering bij beslissingen over ontvankelijkheid in hoger beroep.