ECLI:NL:HR:2010:BL5630
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schuld bij gevaarlijk gedrag met kampvuur
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van roekeloos handelen door een kampvuur te maken op het strand van Castricum, waarbij hij wasbenzine gebruikte. Dit leidde tot ernstige brandwonden bij drie scholieren die zich in de nabijheid bevonden. Het Hof had de verdachte vrijgesproken, omdat het niet kon worden vastgesteld dat hij de gevolgen van zijn handelen had kunnen en moeten voorzien. De Hoge Raad bevestigde deze vrijspraak en oordeelde dat de overwegingen van het Hof niet duiden op een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot het begrip 'schuld' in de zin van artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad benadrukte dat schuld als delictsbestanddeel een min of meer grove of aanmerkelijke schuld impliceert, en dat dit moet worden beoordeeld aan de hand van de gedragingen van de verdachte en de omstandigheden van het geval. De conclusie van de deskundigen dat de effecten van het handelen van de verdachte hen verrasten, speelde een belangrijke rol in de beslissing. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Advocaat-Generaal en bevestigde de vrijspraak van de verdachte.