ECLI:NL:HR:2010:BL1942
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de kwalificatie van schadevergoeding als negatief loon in het belastingrecht
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 oktober 2008. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2003. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar de Rechtbank te Haarlem heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd. De Inspecteur heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld.
Belanghebbende, die van 1 december 1997 tot 1 januari 1999 in dienst was bij A B.V., was betrokken bij een geschil over de schending van een concurrentiebeding. In het kader van dit geschil heeft belanghebbende een vaststellingsovereenkomst gesloten met de curator van de failliete BV, waarbij hij een bedrag van € 15.873,20 bruto heeft betaald. De vraag die in cassatie aan de orde is, is of dit bedrag als negatief loon moet worden aangemerkt.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de verplichting tot betaling van het bedrag voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst van belanghebbende, en dat het bedrag als negatief loon moet worden aangemerkt. De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.