ECLI:NL:HR:2009:BK6893
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid in het kader van de Invorderingswet 1990 en de gevolgen van ontbinding van een rechtspersoon
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Maatschap X te Z voor belastingschulden van D B.V. die op 4 september 2002 is ontbonden. De Ontvanger heeft belanghebbende aansprakelijk gesteld voor de door D B.V. verschuldigde loonbelasting en omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999. De aansprakelijkstelling is gebaseerd op de Invorderingswet 1990. Na bezwaar tegen de beschikking van de Ontvanger heeft de Rechtbank te Breda het beroep gegrond verklaard en de aansprakelijkstelling verminderd. Het Hof heeft deze uitspraak bevestigd, waarna belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 december 2009 geoordeeld dat de aanslagbiljetten voor de belastingen zijn verzonden naar het bij de Belastingdienst bekende adres van de BV. Het Hof heeft terecht geoordeeld dat de aansprakelijkheid van belanghebbende niet kan worden ontkend op basis van het feit dat de aanslagbiljetten als onbestelbaar zijn geretourneerd. De Hoge Raad oordeelt dat, indien een belastingaanslag is vastgesteld ten name van een rechtspersoon die is ontbonden en niet blijkt van een bate die aanleiding zou geven tot heropening van de vereffening, de inlener niet kan tegenwerpen dat de aanslag niet bekend is gemaakt aan degene die de belastingschuld heeft belopen.
De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende verworpen en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 18 december 2009.