ECLI:NL:HR:2009:BJ9626
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid van beroep tegen belastingaanslagen na verzet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontvankelijkheid van een beroep tegen belastingaanslagen. De Inspecteur had de bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard. De Rechtbank te Haarlem had op 5 april 2007 het beroep van belanghebbende tegen deze uitspraken eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft hiertegen verzet aangetekend, maar de Rechtbank verklaarde dit verzet ongegrond.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Staatssecretaris van Financiën heeft zich in het verweerschrift gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende in zoverre slagen, en dat de uitspraak van de Rechtbank niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het verzet tegen de uitspraak van 5 april 2007 gegrond. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar de Rechtbank te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd gelast dat de Staat het griffierecht van € 106 aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van de ontvankelijkheid van beroepschriften en de bewijsvoering rondom de indiening daarvan.