In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De Rechtbank had op 30 januari 2017 uitspraak gedaan in verschillende belastingzaken, waarbij belanghebbende in verzet was gegaan tegen een eerdere uitspraak van 14 september 2016. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Staatssecretaris van Financiën had een verweerschrift ingediend, en belanghebbende had een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.