ECLI:NL:HR:2009:BJ9112
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtsgeldigheid van getuigenverhoren in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, X, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1999, alsook boetebeschikkingen die door de Inspecteur zijn gehandhaafd na bezwaren van belanghebbende. Het Gerechtshof had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar deze uitspraak werd door de Hoge Raad vernietigd in een eerder arrest van 22 juni 2007. Het Hof te Amsterdam heeft vervolgens het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de boetes verminderd. Belanghebbende heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de wijze waarop getuigen zijn gehoord in deze zaak niet in overeenstemming is met de vereisten van een eerlijk proces. De getuigen, X en zijn broer A, zijn afzonderlijk gehoord, maar belanghebbende was niet aanwezig bij het verhoor van zijn broer. De Hoge Raad stelt vast dat belanghebbende niet op de hoogte is gesteld van de verklaringen die tijdens zijn afwezigheid zijn afgelegd, en dat hij niet de gelegenheid heeft gekregen om hierop te reageren. Dit is in strijd met het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.