ECLI:NL:HR:2009:BJ5042
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep door de inspecteur
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de vraag of een belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding nadat de inspecteur zijn hoger beroep heeft ingetrokken. De belanghebbende had een verzoek ingediend bij het Gerechtshof om de inspecteur te veroordelen in de kosten van het hoger beroep, maar het Hof verklaarde zich onbevoegd. De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat het niet in overeenstemming is met het beginsel van rechtszekerheid dat een belanghebbende gehouden zou zijn aan een wettelijk voorschrift dat buiten het toepassingsgebied valt. Dit betekent dat het niet als een verzuim kan worden aangemerkt als een verzoek om proceskostenvergoeding meer dan zes weken na de intrekking van het hoger beroep wordt ingediend. De Hoge Raad benadrukte dat de rechter het beginsel van hoor en wederhoor moet respecteren, ook al is de specifieke wetgeving niet van toepassing op belastingzaken.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens gelastte de Hoge Raad dat de Staat de belanghebbende het griffierecht vergoedt en reserveerde de beslissing over de proceskosten tot de einduitspraak. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een wettelijke basis voor proceskostenvergoedingen in belastingzaken en wijst op een leemte in de wetgeving die door de wetgever onbedoeld is ontstaan.