ECLI:NL:HR:2009:BJ2686

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03697
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Staat voor falend toezicht op notaris

In deze zaak heeft Westmaas Beleggingsmaatschappij B.V. de Staat der Nederlanden gedagvaard voor de rechtbank Utrecht, waarbij zij een verklaring voor recht vorderde dat de Staat onrechtmatig had gehandeld en aansprakelijk was voor de door haar geleden schade. De rechtbank heeft op 16 november 2005 de vordering afgewezen. Westmaas ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 20 maart 2008 het beroep verwierp. Hierop heeft Westmaas cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, terwijl de Staat voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het principale beroep. De advocaat van Westmaas heeft op 17 juli 2009 schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft op 25 september 2009 het principale beroep verworpen en Westmaas in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat het incidentele beroep geen behandeling behoeft. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door E.J. Numann.

Uitspraak

25 september 2009
Eerste kamer
08/03697
EVE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
WESTMAAS BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
De STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mrs. J.W.H. van Wijk en K. Teuben.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Westmaas en de Staat.
1. Het geding in feitelijk instanties
Westmaas heeft bij exploot van 27 juli 2004 de Staat gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door haar geleden schade en de Staat te veroordelen tot vergoeding van de geleden schade, nader op te maken bij staat.
De Staat heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 16 november 2005 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Westmaas hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 20 maart 2008 heeft het hof het beroep verworpen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Westmaas beroep in cassatie ingesteld. De Staat heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het (principale) beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van Westmaas heeft op 17 juli 2009 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.1 De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2 Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Westmaas in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 september 2009.