ECLI:NL:HR:2009:BJ1009
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep wegens niet-ondertekening verzoekschrift door advocaat
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de pleegouders van een minderjarige. De pleegouders hadden eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen. De rechtbank heeft op 24 juli 2008 de machtiging verlengd van 29 juli 2008 tot 23 oktober 2008. Tegen deze beschikking hebben de pleegouders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat hen op 3 december 2008 niet-ontvankelijk heeft verklaard in hun hoger beroep. Hierop hebben de pleegouders bij twee verzoekschriften cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2009 geoordeeld dat het eerste verzoekschrift, dat op 3 maart 2009 was ingediend, niet was ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, waardoor het niet voldeed aan de vereisten van artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het tweede verzoekschrift, dat op 20 maart 2009 was ingediend, kwam te laat, omdat het niet binnen de vereiste termijn van veertien dagen na binnenkomst van het eerste verzoekschrift was ingediend. Hierdoor kon dit verzoekschrift niet dienen ter herstel van het eerste verzoekschrift.
De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de pleegouders niet-ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep, omdat niet is voldaan aan de formele vereisten voor het indienen van een cassatieverzoek. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheren op 9 oktober 2009.