ECLI:NL:PHR:2009:BJ1009
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet-ondertekend verzoekschrift en termijnoverschrijding
In deze kinderbeschermingszaak heeft de rechtbank te 's-Gravenhage op 24 juli 2008 op verzoek van Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [het kind], geboren in 2001, verlengd tot 23 oktober 2008. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen, inclusief het zelfstandig verzoek van de pleegouders om het kind bij hen terug te plaatsen. De pleegouders hebben hierop hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, maar zijn bij beschikking van 3 december 2008 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de geldigheidsduur van de machtiging inmiddels was verstreken.
Vervolgens hebben de pleegouders op 2 maart 2009 een cassatieberoep ingesteld, dat op 3 maart 2009 ter griffie van de Hoge Raad is ingekomen. Dit verzoekschrift was echter niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, wat in strijd is met artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Na een waarschuwing is op 20 maart 2009 een correct ondertekend verzoekschrift ingediend, maar dit was te laat, aangezien het meer dan 14 dagen na de indiening van het eerste verzoekschrift was.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het eerste cassatieberoep niet-ontvankelijk is, omdat het niet voldeed aan de vereisten van de wet. Het tweede verzoekschrift kan niet worden beschouwd als een herstel van het eerste, omdat de termijnoverschrijding niet binnen de toegestane periode heeft plaatsgevonden. Hierdoor is een inhoudelijke bespreking van het cassatiemiddel niet aan de orde, en de conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.