ECLI:NL:HR:2009:BI7139
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige beslissing partneralimentatie en niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een voorlopige beslissing over partneralimentatie. De vrouw had in 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Almelo, waarin zij echtscheiding en een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de man vroeg. De rechtbank sprak de echtscheiding uit en bepaalde dat de man € 1.250,-- per maand aan de vrouw moest betalen. De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat de echtscheiding bevestigde maar de alimentatie verlaagde naar € 702,-- per maand, met een voorlopige beslissing die aan de definitieve uitspraak was onderworpen.
De man stelde cassatie in tegen de beschikking van het hof, maar de Advocaat-Generaal adviseerde tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de voorlopige beslissing van de alimentatierechter geen onherroepelijk karakter heeft en dat het beroep in cassatie pas kan worden ingesteld na de eindbeschikking. De Hoge Raad verklaarde de man niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep, omdat het hof niet anders had bepaald en de man zijn beroep niet tijdig had ingesteld.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in alimentatiezaken en de voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld. De beslissing van de Hoge Raad is een bevestiging van de regels omtrent voorlopige beslissingen en de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in het civiele recht.