ECLI:NL:HR:2009:BH7296

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03751 W
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van het proces-verbaal van de terechtzitting en gevolgen voor de uitspraak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank te Arnhem. Het beroep in cassatie was ingesteld door de veroordeelde, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie 'De Schie' te Rotterdam'. De zaak betrof een verzoek van het Ministerie van Justitie van de Duitse deelstaat Baden-Württemberg tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing. De veroordeelde werd bijgestaan door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie heeft voorgesteld.

De Hoge Raad oordeelde dat het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2006 niet was ondertekend, wat in strijd was met artikel 327 van het Wetboek van Strafvordering in verbinding met artikel 28, vierde lid, van de Wet tenuitvoerlegging strafvonnissen. Dit gebrek aan ondertekening leidde tot de conclusie dat het proces-verbaal rechtskracht miste. De Hoge Raad stelde vast dat dit verzuim, gelet op de ingewonnen informatie, niet kon worden hersteld. Hierdoor leed het onderzoek van de Rechtbank aan nietigheid, wat ook gevolgen had voor de uitspraak die naar aanleiding van dat onderzoek was gedaan.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar de Rechtbank te Arnhem, zodat de zaak opnieuw behandeld en afgedaan kon worden op de bestaande vordering. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, en de Hoge Raad volgde dit advies. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen in het strafrecht en de gevolgen van procedurele tekortkomingen voor de rechtskracht van uitspraken.

Uitspraak

19 mei 2009
Strafkamer
nr. 08/03751 W
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 24 mei 2006, nummer 06/207, omtrent een verzoek van het Ministerie van Justitie van de Duitse deelstaat Baden-Württemberg te Stuttgart (Bondsrepubliek Duitsland) tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen:
[Veroordeelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Rijnmond, locatie "De Schie" te Rotterdam.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit. Het bij aanvullende schriftuur voorgestelde middel is nader schriftelijk toegelicht.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 32, negende lid, Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het bij aanvullende schriftuur voorgestelde middel
2.1. Het middel klaagt blijkens de daarop gegeven nadere toelichting dat het onderzoek van de Rechtbank aan nietigheid lijdt omdat het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2006 niet is ondertekend.
2.2. Het in het middel bedoelde proces-verbaal eindigt aldus:
"Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en griffier is vastgesteld en ondertekend."
2.3. Dat proces-verbaal is evenwel, in strijd met art. 327 Sv in verbinding met art. 28, vierde lid, Wet tenuitvoerlegging strafvonnissen niet ondertekend. Daardoor mist het proces-verbaal rechtskracht. Zoals in de conclusie van de Advocaat-Generaal is uiteengezet kan dit verzuim blijkens bij de Rechtbank ingewonnen nadere informatie, niet worden hersteld. Een en ander brengt mee dat het onderzoek van de Rechtbank en de naar aanleiding daarvan gewezen uitspraak aan nietigheid lijden.
2.4. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank te Arnhem, opdat de zaak op de bestaande vordering opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 19 mei 2009.