ECLI:NL:HR:2009:BH7295
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot nadere onderzoekshandelingen in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1967 en ten tijde van de betekening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De IJssel', had een verzoek ingediend tot het verrichten van nadere onderzoekshandelingen. Dit verzoek was gericht op het horen van getuigen en het onderzoeken van kruitsporen op de kleding van slachtoffers. De verdediging stelde dat er nog een kogel in het lichaam van een slachtoffer aanwezig was en dat er meerdere wapens betrokken waren bij het incident. Het Hof had echter geoordeeld dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering, omdat het niet voldoende welomschreven was. De Hoge Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat het Hof niet gehouden was om op het verzoek een beslissing te geven. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij de middelen van cassatie niet tot een andere uitkomst konden leiden. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en specifieke verzoeken in het kader van nader onderzoek in strafzaken.