ECLI:NL:HR:2009:BI8549
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot nader onderzoek in cassatie en overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een verzoek tot nader onderzoek in het kader van een cassatieprocedure. De Hoge Raad behandelt het beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis verkeert, tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, maar de verdediging heeft verzocht om nader onderzoek, waaronder het horen van getuigen en het verrichten van onderzoek naar kruitsporen op de kleding van slachtoffers. De Hoge Raad oordeelt dat het verzoek niet voldoet aan de eisen van artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering, omdat het niet voldoende specifiek is. Hierdoor was het Hof niet verplicht om op het verzoek te beslissen.
Daarnaast constateert de Hoge Raad dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en vermindert deze naar vijf jaren en negen maanden. De overige middelen van de verdachte en het middel van de benadeelde partij worden verworpen, omdat zij niet tot cassatie kunnen leiden. Het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 1 september 2009.