ECLI:NL:HR:2009:BG6608
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Betrouwbaarheid van anonieme getuigenverklaring in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van poging tot diefstal door middel van braak uit twee voertuigen, een Opel Vectra en een Opel Astra, op 28 juni 2007 in Amsterdam. Het Hof had bewezen verklaard dat de verdachte samen met een ander de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. J.W.P. van Heusden, middelen van cassatie heeft voorgesteld.
De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gericht op de betrouwbaarheid van een anonieme getuigenverklaring. De kern van de zaak was of de getuigenverklaring, die door de rechter-commissaris was afgenomen, op de juiste wijze was gebruikt in de bewijsvoering. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en concludeerde dat de motivering voor het gebruik van de anonieme getuigenverklaring ontbrak in de bestreden uitspraak. Dit was in strijd met de vereisten van artikel 360 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat de motivering van het gebruik van een dergelijke verklaring moet aantonen dat het ondervragingsrecht van de verdediging niet is geschaad.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het gebruik van anonieme getuigenverklaringen in strafzaken, en dat de verdediging altijd recht heeft op een eerlijke en transparante procedure.