ECLI:NL:GHARN:2009:BK1272
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.A.W. Lensing
- J.H.M. Zwinkels
- R.W. van Zuijlen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis vrijspraak verdachte in hoger beroep met betrekking tot voorbereiding van ernstige delicten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte was eerder vrijgesproken van de voorbereiding van moord, doodslag, afpersing, zware mishandeling, diefstal met geweld en bedreiging. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar met aanvulling en verbetering van de gronden. Het hof oordeelde dat de waarderingen van het bewijsmateriaal door het hof tot dezelfde uitkomst leidden als die van de rechtbank, hoewel de argumentatie op enkele punten verschilde.
Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte en zijn medeverdachten de intentie hadden om de in de tenlastelegging genoemde ernstige delicten te plegen. De omstandigheden waaronder de verdachten handelden, zoals het dragen van kogelwerende vesten en het gebruik van meerdere voertuigen, wezen op een georganiseerde en mogelijk intimiderende actie, maar niet noodzakelijkerwijs op de voorbereiding van ernstige misdrijven. Het hof benadrukte dat de beoordeling van de 'kennelijk bestemde' voorwerpen voor een delict moet plaatsvinden op basis van alle omstandigheden en dat de intentie van de verdachten niet eenduidig kon worden vastgesteld.
De uitspraak van het hof is een bevestiging van de eerdere vrijspraak, waarbij het hof de argumenten van de verdediging en de verklaringen van getuigen zorgvuldig heeft gewogen. De beslissing van het hof is genomen in het licht van de feiten en omstandigheden die in de zaak naar voren zijn gekomen, en het hof heeft geconcludeerd dat er geen bewijs was voor de opzet op de in de tenlastelegging vermelde delicten.