ECLI:NL:HR:2008:BF2082
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak wegens onjuiste toepassing van bewijsregels met betrekking tot anonieme getuigenverklaringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor openlijk geweld tegen een slachtoffer op 16 juli 2003 op het Oude Kerksplein in Amsterdam. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij mr. G. Spong als advocaat optrad. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gericht op de toepassing van artikel 360 van het Wetboek van Strafvordering, dat betrekking heeft op het gebruik van getuigenverklaringen waarvan de identiteit niet bekend is. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten motiveren waarom het gebruik van de verklaringen van anonieme getuigen was toegestaan. De Hoge Raad benadrukte dat de rechter moet aangeven dat aan de eisen van artikel 344a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan en dat de betrouwbaarheid van de anonieme verklaringen zelfstandig moet worden onderzocht. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.