ECLI:NL:HR:2009:BD9217
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraken inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot lijfrenteverplichting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 en 2002. De belanghebbende had tegen de uitspraken van de Rechtbank te Haarlem beroep ingesteld, nadat de Inspecteur de aanslagen had gehandhaafd. De Rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, waarop de belanghebbende in cassatie ging. De Advocaat-Generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, met een aanpassing van de aanslagen naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 250.756 in 2001 en € 86.017 in 2002.
De Hoge Raad oordeelde dat de lijfrenteverplichting, die de belanghebbende had geschonken aan een stichting, als een schuld in de zin van de Wet IB 2001 moet worden aangemerkt. Dit betekent dat de verplichting tot het doen van periodieke uitkeringen niet kan worden aangemerkt als een vermogensbestanddeel dat inkomen genereert. De Hoge Raad vernietigde de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, en stelde de aanslagen vast op de eerder genoemde bedragen. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die in totaal € 180 aan griffierechten en € 805 aan kosten voor rechtsbijstand vergoed kreeg.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van lijfrenteverplichtingen in de belastingheffing, met name in relatie tot de box 3-regelgeving. De Hoge Raad bevestigde dat de lijfrenteverplichting als schuld kan worden meegenomen bij de bepaling van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, wat een significante wijziging kan betekenen voor belastingplichtigen met vergelijkbare verplichtingen.