ECLI:NL:HR:2009:BD1507

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42614
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Van Hilten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het nultarief op goederenleveringen aan buitenlandse afnemers en bewijsvereisten

In deze zaak gaat het om de toepassing van het nultarief op omzetbelasting bij goederenleveringen aan afnemers in Duitsland. De belanghebbende heeft goederen geleverd aan Duitse afnemers zonder omzetbelasting in rekening te brengen. Tijdens het onderzoek heeft de belanghebbende geen vervoersdocumenten overgelegd en zijn er geen betalingsbewijzen beschikbaar. De Inspecteur heeft daarom een naheffingsaanslag opgelegd, omdat hij van mening is dat het nultarief ten onrechte is toegepast. Het Hof heeft deze naheffingsaanslag gehandhaafd.

De Advocaat-Generaal (A-G) Van Hilten heeft vastgesteld dat de belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in haar bezwaar. Vervolgens heeft zij de twee materiële voorwaarden voor de toepassing van het nultarief besproken. De eerste voorwaarde betreft het vervoer van de goederen naar een andere lidstaat, waarbij de A-G concludeert dat de goederen de lidstaat van vertrek daadwerkelijk moeten hebben verlaten, maar dat het niet vereist is dat ze daadwerkelijk aankomen in de lidstaat van bestemming. De tweede voorwaarde is dat de goederen moeten zijn geleverd aan een ondernemer. De A-G benadrukt dat alleen de hoedanigheid van de afnemer van belang is, in lijn met de richtlijnconforme uitleg van de Zesde richtlijn.

De A-G heeft ook aandacht besteed aan het bewijs dat geleverd moet worden om het nultarief toe te passen. Dit betreft niet alleen administratieve gegevens, maar ook andere documenten die kunnen dienen als bewijs voor de correcte toepassing van het nultarief. De A-G concludeert dat de belanghebbende, door naast de facturen geen andere boeken en bescheiden over te leggen, niet aannemelijk heeft gemaakt dat de goederen het land hebben verlaten. Het tweede middel, dat gericht was op terugverwijzing naar de Inspecteur, kan ook niet tot cassatie leiden, omdat het Hof in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat terugverwijzing niet verplicht was. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van de belanghebbende ongegrond te verklaren.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd