ECLI:NL:HR:2009:BB6436
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf van omzetbelasting en ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting. De belanghebbende, een belastingplichtige, had op 15 augustus 2002 een aangifte omzetbelasting ingediend en verzocht om een teruggaaf van € 32. De Inspecteur heeft op 31 augustus 2002 een beschikking afgegeven waarin deze teruggaaf werd verleend. Echter, na een uitspraak op bezwaar op 12 maart 2004, werd het bedrag verhoogd tot € 17.311. De belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak, maar het Hof verklaarde haar niet-ontvankelijk in haar bezwaar, wat leidde tot de cassatieprocedure.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk was. De Hoge Raad stelde vast dat er geen geschil bestond over de ontvankelijkheid van het bezwaar, en dat het Hof de uitspraak van de Inspecteur had moeten vernietigen op basis van schending van artikel 6:8, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
Daarnaast werd bepaald dat de Staat het griffierecht van € 428 aan de belanghebbende moest vergoeden, en dat de kosten van het geding in cassatie voorlopig werden vastgesteld op € 966 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest benadrukt de mogelijkheid voor belastingplichtigen om bezwaar te maken tegen een beschikking, zelfs als deze conform het verzoek is gegeven, en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaren door de rechter.