ECLI:NL:HR:2008:BG4411

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02398 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen beschikking van voorzitter gerechtshof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een beschikking van de voorzitter van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van 23 mei 2008, waarin het hoger beroep buiten behandeling was gelaten. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. de Boorder, stelde middelen van cassatie voor. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde echter tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) beroep in cassatie tegen beschikkingen alleen openstaat in de gevallen die in dat wetboek zijn bepaald. Aangezien er geen specifieke bepaling is die het mogelijk maakt om cassatie in te stellen tegen een beschikking van de voorzitter van een gerechtshof, zoals bedoeld in artikel 410a, vierde lid, Sv, kon de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. Dit is in lijn met de parlementaire geschiedenis, waarin is aangegeven dat dergelijke beschikkingen niet vatbaar zijn voor cassatie.

De Hoge Raad heeft derhalve de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Deze beslissing is genomen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, en is uitgesproken tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

23 december 2008
Strafkamer
nr. 08/02398 B
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Voorzitter van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 mei 2008 nummer 10/436560-07 in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. de Boorder, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Volgens art. 445 Sv staat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen open in de gevallen in dat wetboek bepaald. Nu in dat wetboek geen bepaling voorkomt volgens welke beroep in cassatie openstaat tegen een beschikking als bedoeld in art. 410a, vierde lid, Sv van de voorzitter van een gerechtshof om een ingesteld hoger beroep buiten behandeling te laten, kan de verdachte in het ingestelde beroep niet worden ontvangen (vgl. Kamerstukken I, 2005-2006, 30 320, C, p. 7).
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2008.