ECLI:NL:HR:2008:BG4235
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Conservatoir beslag op banktegoed en vermogensbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 april 2005, nr. 03/00718, betreffende een aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 2000. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 november 2008 geoordeeld dat het onderhavige banktegoed een bezitting is als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de vermogensbelasting 1964. De Hoge Raad oordeelt dat het feit dat er conservatoir beslag op het banktegoed is gelegd, geen waardeverminderende factor vormt en evenmin kan worden aangemerkt als een schuld. De klachten van belanghebbende tegen deze oordelen falen, en de overige klachten leiden ook niet tot cassatie. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2008.