ECLI:NL:HR:2008:BF0740
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de verdachte werd vrijgesproken van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak en oordeelt dat de omstandigheden waaronder de verdachte bedreigende woorden uitsprak, namelijk geboeid in een politieauto en op het politiebureau, niet in de weg staan aan de redelijke vrees van de verbalisanten dat zij het leven zouden kunnen verliezen. De Hoge Raad oordeelt dat de motivering van het Hof niet begrijpelijk is en dat de bedreigende strekking van de woorden van de verdachte niet kan worden genegeerd. De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep, vernietigt de bestreden uitspraak voor zover het betreft de beslissingen met betrekking tot het tweede tenlastegelegde feit en de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 20 november 2005, waarbij de verdachte, na een aanhouding, bedreigende uitspraken deed tegen twee verbalisanten. Het Hof had geoordeeld dat de omstandigheden waaronder de bedreigingen werden geuit, de redelijke vrees bij de verbalisanten in de weg stonden. De Hoge Raad is van mening dat deze overweging niet voldoende is gemotiveerd, gezien de onmiskenbare bedreigende strekking van de uitspraken van de verdachte. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de context waarin bedreigingen worden geuit en de perceptie van de bedreigde partij.