ECLI:NL:HR:2008:BF0411
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijkheid van aansprakelijkheid voor loonheffing bij inlening van personeel
In deze zaak gaat het om de hoofdelijkheid van Transautex Food B.V. voor de loonheffing die Tysco Service B.V.B.A. verschuldigd was aan de Ontvanger van de Belastingdienst Rijnmond. De Ontvanger heeft Transautex gedagvaard en gevorderd dat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor een bedrag van ƒ 3.040.165,--, dat Tysco aan de Ontvanger verschuldigd was. De rechtbank te Rotterdam heeft in 2004 de vorderingen van de Ontvanger toegewezen, maar de vordering van Transautex in reconventie afgewezen. Transautex heeft hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft het vonnis van de rechtbank in 2006 bekrachtigd. Hierop heeft Transautex cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad oordeelt dat de dagvaardingstermijn van twee maanden niet geacht kan worden te zijn verkort tot zes weken door de invoering van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat Transautex als inlener kan worden aangemerkt, omdat zij personeel van Tysco heeft ingeschakeld voor werkzaamheden in haar dochtermaatschappijen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de verantwoordelijkheden van bedrijven bij het inlenen van personeel en de gevolgen van aansprakelijkheid voor belastingverplichtingen. De zaak is van belang voor de interpretatie van de Invorderingswet 1990 en de toepassing van de regels omtrent inlening van personeel.