ZAAKDOSSIER 52 BIJLAGE 81
Betreft: Rippartij te Amsterdam op 27 november 2000 en in Italie op 5 december 2000 waarbij totaal CHF 136.000,= werden buitgemaakt.
Verdachten: [medeverdachte 1]
[betrokkene]
[medeverdachte 2]
[medeverdachte 5]
Relevante telefoongesprekken i.v.m. opbrengst/verdeling:
Uit een telefoongesprek op 27 november 2000, omstreeks 18.19 uur tussen [medeverdachte 1] en aangever [slachtoffer 3] kan onder andere blijken dat zij elkaar die dag in het Parkhotel te Amsterdam hebben ontmoet of zullen ontmoeten.
Uit een telefoongesprek op 4 december 2000, omstreeks 13.44 uur tussen [betrokkene] en haar man [medeverdachte 1] kan blijken dat de "transactie" nog niet heeft plaatsgevonden omdat "hij" geen geld van de bank heeft gekregen. Uiterlijk morgenvroeg (5 december) zal hij voor 100.000,= zorgen.
Uit een telefoongesprek op 5 december 2000, omstreeks 10.24 uur tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene] kan blijken dat zij het geld van [slachtoffer 3] hebben afgenomen.
Uit een telefoongesprek op 15 december 2000, omstreeks 09.37 uur tussen [medeverdachte 2] en aangever [slachtoffer 3], kan blijken dat [medeverdachte 2] zijn vader afschermt en hem [medeverdachte 1 alias naam 2] noemt. [Medeverdachte 1 alias naam 2] zou zich volgens [medeverdachte 2] op dat moment in Tunesië bevinden. [Slachtoffer 3] zegt dat hij [medeverdachte 1 alias naam 2] 136.000 heeft gegeven als aanbetaling op een krediet.
Afgelegde verklaringen:
Aangever [slachtoffer 3] verklaarde dat hij via een kennis in contact was gekomen met [medeverdachte 1 alias naam 2] (alias [medeverdachte 1]). Middels oplichting was hij achtereenvolgens op 27 november 2000 in het Parkhotel in Amsterdam door [medeverdachte 1 alias naam 2] bewogen tot afgifte van CHF 36.000,= en op 5 december te Como (Italie) tot afgifte van nog eens een bedrag van CHF 100.000,=. In ruil daarvoor was er door [medeverdachte 1 alias naam 2] aan hem een tas, inhoudende 825 biljetten van DM 1.000,= (waarvan later bleek valse), afgegeven.
(...)
WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL:
Uit de aangifte en afgeluisterde telefoongesprekken kan blijken dat de totale waarde van de weggenomen geld CHF 136.000,= bedraagt.
Het totale wederrechtelijk verkregen voordeel zal derhalve vermoedelijk bedragen CHF 136.000,= (koers 1,45) = fl. 197.200,= .
(...)
ZAAKDOSSIER 54 BIJLAGE 79
Betreft: Rippartij te Maastricht op 20 januari 2001, waarbij totaal CHF 80.000,= werden buitgemaakt.
Verdachten: [medeverdachte 1]
[betrokkene]
[medeverdachte 2]
[medeverdachte 3]
Relevante telefoongesprekken i.v.m. opbrengst/verdeling:
Op dinsdag 9 januari 2001, omstreeks 19.38 uur, werd [medeverdachte 1] gebeld door [slachtoffer 4]. Uit dit gesprek kan blijken dat [slachtoffer 4] wil weten of het met 80.000 ook goed is. [Medeverdachte 1] vindt dit geen probleem en garandeert dat het goed geld is en dat [slachtoffer 4] het geld kan laten controleren. [Medeverdachte 1] geeft aan dat ze elkaar in Maastricht kunnen ontmoeten.
Op dinsdag 16 januari 2001, omstreeks 20.27 uur, werd [medeverdachte 1] gebeld door [slachtoffer 4]. Uit dit gesprek kan blijken dat [slachtoffer 4] [medeverdachte 1] komende zaterdag wil ontmoeten op de plaats die [medeverdachte 1] heeft aangewezen.
[slachtoffer 4] komt met 80.000.
Op woensdag 17 januari 2001, omstreeks 10.24 uur, werd [medeverdachte 1] gebeld door [slachtoffer 4]. Uit dit gesprek kan blijken dat ze elkaar zaterdag zullen treffen en dat [slachtoffer 4] met 80.000 komt. Verder kan blijken dat beiden over de investeringen praten en de percentages voor [slachtoffer 4].
Op zaterdag 20 januari 2001, omstreeks 12.52 uur, werd [betrokkene] gebeld door [medeverdachte 1].
Uit dit gesprek kan blijken dat [medeverdachte 1] ze genomen heeft en dat [betrokkene], als de niet Roma bellen ze naar het station in Aken moet sturen. Verder kan blijken dat [medeverdachte 1] ze alle papieren gegeven heeft.
Op zaterdag 20 januari 2001, omstreeks 12.23 uur, werd [persoon 4] gebeld door [medeverdachte 2]. Uit dit gesprek kan blijken dat [medeverdachte 2] nog 80 gepakt heeft en dat hij op dat moment in Sittard is en Maastricht uitgereden is.
Afgelegde verklaringen:
Getuige [slachtoffer 4] verklaarde dat hij en [slachtoffer 5] via [medeverdachte 9] middels oplichting werden bewogen tot afgifte van een totaalbedrag van CHF 80.000,= aan een zekere [medeverdachte 1 alias naam 3] (alisas [medeverdachte 1]), op 20 januari 2001 te Maastricht. Zij zouden van "[medeverdachte 1 alias naam 3]" in ruil voor dit bedrag een bedrag van DM 150.000,= ontvangen. Nadat [slachtoffer 5] aan "[medeverdachte 1 alias naam 3]" zijn CHF had afgegeven kreeg deze van [medeverdachte 1] 3 stapeltjes met DM biljetten. Later bleek dat daarvan slechts 8 DM 1000,= biljetten niet vals waren. Aangever [slachtoffer 5] verklaarde dat hij via [slachtoffer 4] in contact kwam met "[medeverdachte 1 alias naam 3]" in Maastricht op 20 januari 2001. Hij werd middels oplichting bewogen tot afgifte van een bedrag van CHF 80.000,= aan
"[medeverdachte 1 alias naam 3]" en kreeg daarvoor slechts DM 8.000,=. De overige door [medeverdachte 1 alias naam 3] aan hem afgegeven DM 1.000,= biljetten bleken achteraf vals te zijn. Door aangever [slachtoffer 5] werd [medeverdachte 1] van een foto herkend als de hem bekende "[medeverdachte 1 alias naam 3]".
(...)
WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL:
Uit de aangifte en afgeluisterde telefoongesprekken kan blijken dat de totale waarde van de weggenomen geld CHF 80.000,= bedraagt.
Door de organisatie werd een bedrag van DM 8.000,= (koers 1.12) = fl. 8.960,= bij benadeelde achtergelaten.
Het totale wederrechtelijk verkregen voordeel zal derhalve vermoedelijk bedragen CHF 80.000,= (koers 1,45) = fl. 116.000,= minus fl. 8.960 = fl. 107.040,=.
ZAAKDOSSIER 56 BIJLAGE 82
Betreft: Rippartij te Maastricht op 17 februari 2001, waarbij totaal CHF 50.000,= en 2 diamanten ter waarde van $ 30.000,= werden buitgemaakt.
Verdachten: [medeverdachte 1]
[betrokkene]
[medeverdachte 2]
[medeverdachte 6]
Relevante telefoongesprekken i.v.m. opbrengst/verdeling:
Uit een telefoongesprek van 17 januari 2001, omstreeks 19.01 uur kan blijken dat aangever [slachtoffer 6] belt met [medeverdachte 1] en dat aangever stenen ter waarde van CHF 70.000,= wil gebruiken als betaling voor een lening.
Uit een telefoongesprek van 19 januari 2001, omstreeks 12.33 uur kan blijken dat aangever [slachtoffer 6] wordt gebeld door [medeverdachte 1]. [Medeverdachte 1] zegt tegen aangever dat hijzelf de diamanten van [slachtoffer 6] zal onderzoeken.
Uit een telefoongesprek van 16 februari 2001, omstreeks 10.20 uur tussen [medeverdachte 1] en zijn vrouw [betrokkene] kan blijken dat [medeverdachte 1] tegen haar zegt dat de niet Roma wil komen voor vijftig.
Uit een telefoongesprek van 17 februari 2001, omstreeks 12.48 uur tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene] kan blijken dat [medeverdachte 1] ze gepakt heeft.