ECLI:NL:HR:2008:BC3569
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Medische aansprakelijkheid en verjaringstermijn bij schadevordering na operatie
In deze zaak gaat het om een vordering tot schadevergoeding van [eiseres] wegens lichamelijk letsel opgelopen tijdens een operatie op 1 februari 1993, uitgevoerd door [verweerder 2] in het Drechtsteden Ziekenhuis. [Eiseres] had eerder diverse fracturen opgelopen en onderging een heupoperatie waarbij een kophalsprothese werd geplaatst. Na aanhoudende pijnklachten werd zij geadviseerd door [verweerder 2] om een re-operatie te ondergaan. Tijdens deze tweede operatie werd de kophalsprothese vervangen door een totale heupprothese, maar dit resulteerde in een beschadiging van de nervus ischiadicus, wat leidde tot een 'klapvoet' en andere pijnlijke klachten.
De vordering tot schadevergoeding werd in eerste instantie toegewezen door de rechtbank, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde deze beslissing en verklaarde [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering tegen [verweerder 2], op grond van verjaring. Het hof stelde dat de verjaringstermijn was aangevangen op de dag van de operatie, 1 februari 1993, en dat [eiseres] voldoende zekerheid had over de schade en de oorzaak daarvan.
In cassatie oordeelde de Hoge Raad dat het hof onbegrijpelijk had geoordeeld over het moment waarop de verjaringstermijn begon te lopen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat [eiseres] pas na de adviezen van deskundigen in 1999 voldoende zekerheid had over de aansprakelijkheid van [verweerder 2]. De kosten van het geding in cassatie werden toegewezen aan [eiseres].