ECLI:NL:HR:2007:BA2803
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en verwijzing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting die was opgelegd aan B.V. X te Z. De naheffingsaanslag bedroeg aanvankelijk € 4.347.347, maar werd na bezwaar door de Inspecteur verlaagd tot € 3.915.063. B.V. X ging in beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft B.V. X cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de klachten van B.V. X over het oordeel van het Hof onderzocht, waarbij het Hof had geoordeeld dat de overeenkomst tot het aangaan van een commanditaire vennootschap niet gericht was op actieve samenwerking in het economische verkeer. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de werkelijke bedoeling van de partijen bij de overeenkomst niet onbegrijpelijk had gekwalificeerd. De Hoge Raad heeft echter ook vastgesteld dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de Inspecteur geen eerdere werkinstructie hoefde over te leggen, die relevant was voor de beoordeling van het maatschapscriterium.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van B.V. X gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van B.V. X in de cassatieprocedure, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad heeft bepaald dat de Staat deze kosten moet vergoeden.