ECLI:NL:HR:2007:BA1523

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/074HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arbitraal kortgedingvonnis wegens het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. H.J.W. Alt, de Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A., vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens, als verweerster in cassatie had gedagvaard. De zaak begon met een vordering van de verweerster tot vernietiging van een arbitraal kortgedingvonnis dat op 29 maart 2000 was gewezen door het Nederlandse Arbitrage Instituut. De verweerster stelde dat er geen geldige overeenkomst tot arbitrage bestond, wat leidde tot de vernietiging van het vonnis door de rechtbank Rotterdam op 5 december 2002. De eiser ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde op 24 november 2005 het vonnis van de rechtbank.

De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat geen nadere motivering vereist is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

25 mei 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/074HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORAHOLLAND U.A.,
gevestigd te Naaldwijk,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens.
1. Het geding in feitelijke instanties
Een van de rechtvoorgangsters van verweerster in cassatie heeft bij exploot van 27 april 2000 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en gevorderd het tussen partijen door het Nederlandse Arbitrage Instituut gewezen arbitrale kort gedingvonnis van 29 maart 2000 te vernietigen.
[Eiser] heeft de vordering bestreden.
Na mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij vonnis van 5 december 2002 voornoemd arbitrale vonnis vernietigd.
Tegen dit vonnis van de rechtbank heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 24 november 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Verweerster in cassatie - verder te noemen: FloraHolland - heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 5 april 2007 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in casstie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FloraHolland begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 mei 2007.