ECLI:NL:HR:2007:BA1263
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de boetebeschikking bij niet-tijdige aangifte inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 maart 2005, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De belastingplichtige had een belastbaar inkomen van € 17.416, waarop een boete van € 226 was opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. Na bezwaar tegen de aanslag en de boete, heeft de Inspecteur deze handhaafd. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de aanslag verminderd tot € 17.132 en de boete verlaagd tot € 113. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd met betrekking tot de boetebeschikking. Het Hof had de stelling van belanghebbende dat hij geen aanmaning had ontvangen onbehandeld gelaten, terwijl dit van belang is voor de oplegging van de verzuimboete. De Hoge Raad stelt dat voor de oplegging van de verzuimboete geen plaats is indien de aanmaning niet op het adres van de belastingplichtige is ontvangen of aangeboden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, maar enkel voor wat betreft de beslissing omtrent de boetebeschikking, en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor nader onderzoek.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 103 vergoedt. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 23 maart 2007 door de raadsheren L. Monné, C.J.J. van Maanen en C. Schaap, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.