ECLI:NL:HR:2007:AZ9108
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikkingen met verwijzing
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van V.O.F. X te Z tegen uitspraken van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking hebben op naheffingsaanslagen in de omzetbelasting en bijbehorende boetebeschikkingen voor de tijdvakken van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999 en van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000. De naheffingsaanslagen bedroegen respectievelijk ƒ 9345 en ƒ 4334, met boeten van ƒ 467 en ƒ 216. Na bezwaar zijn de uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep voor het eerste tijdvak gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verlaagde de naheffingsaanslag tot ƒ 6816 en de boete tot ƒ 340. Voor het tweede tijdvak werd het beroep ongegrond verklaard.
In cassatie werd de vraag aan de orde gesteld hoe de in één bedrag uitgedrukte vergoeding voor de stalling van paarden moet worden gesplitst en toegerekend aan de verschillende prestaties. Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende de waarde van de boxverhuur mocht bepalen op basis van de marktwaarde, maar dat de door belanghebbende gebruikte methode van de werkelijke kosten niet gelijkgesteld kon worden met de marktwaardemethode. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen marktwaarde kon worden vastgesteld voor de boxverhuur. De Hoge Raad vernietigde de uitspraken van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad benadrukte dat bij de splitsing van een vergoeding de belastingplichtige in beginsel de marktwaardemethode moet hanteren, tenzij hij kan aantonen dat de methode van de werkelijke kosten de werkelijke samenstelling van de prestaties getrouw weergeeft. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de wijze waarop vergoedingen voor verschillende diensten moeten worden vastgesteld en gesplitst, vooral in situaties waarin verschillende diensten tegen één prijs worden aangeboden.