ECLI:NL:HR:2007:AZ2221
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Concurrentiebeding en ingrijpende wijzigingen in de arbeidsverhouding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen AVM Accountants B.V. en een voormalig werknemer, hier aangeduid als [verweerder], over de geldigheid van een concurrentiebeding na ingrijpende wijzigingen in de arbeidsverhouding. De werknemer was sinds 1 mei 1993 in dienst bij AVM en had een concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst. Na een wijziging van zijn functie en de beëindiging van zijn dienstverband op 1 maart 2001, stelde de werknemer dat het concurrentiebeding zijn werking had verloren. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer af, maar het gerechtshof te Leeuwarden vernietigde dit vonnis en verklaarde dat er geen concurrentiebeding meer gold. AVM ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had aangenomen dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder was gaan drukken door de functiewijzigingen. De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van de geldigheid van een concurrentiebeding, rekening moet worden gehouden met de omstandigheden waaronder het beding is aangegaan en de gevolgen van functiewijzigingen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de wijzigingen in de functie van de werknemer tot een nadelige positie op de arbeidsmarkt zouden leiden.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgeldigheid van concurrentiebedingen in situaties waarin de functie van de werknemer ingrijpend wijzigt. De Hoge Raad bevestigt dat een concurrentiebeding opnieuw schriftelijk moet worden overeengekomen indien de wijziging in de arbeidsverhouding van zo ingrijpende aard is dat het beding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. Dit arrest biedt duidelijkheid over de toetsingscriteria die de rechter moet hanteren bij de beoordeling van concurrentiebedingen in het arbeidsrecht.