Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 15 mei 2024, die de grieven bevat, waarmee AMF in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 17 april 2024;
- het arrest van dit hof van 25 juni 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 september 2024;
- de memorie van grieven van AMF, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerder], met bijlagen;
- de bijlagen 17 en 18 van [verweerder], ontvangen door het hof op 9 december 2024;
- de bijlagen 3 tot en met 8 van AMF, ontvangen door het hof op 10 december 2024.
3.Feitelijke achtergrond
Het is B [[verweerder]; toevoeging hof] verboden binnen een tijdvak van 3 jaren na beëindiging der dienstbetrekking in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van A [Tromp; toevoeging hof] te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben, dan wel een dienstverband aangaan bij één van A’s directe concurrenten, welke gelijk is aan de activiteiten van A’.
Bij overtreding van het in lid 1 omschreven verbod verbeurt B ten behoeve van A een dadelijk opvorderbare boete van fl. 1.000,- voor elke dag, dat B in overtreding is’.
4.Procedure bij de voorzieningenrechter
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Spoedeisend belang
(HR 5 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2221).
salesis gaan werken, maar niet aannemelijk is geworden dat de wijziging van de arbeidsverhouding van demonstrateur/ commercieel medewerker naar sales manager en in het bijzonder vervolgens naar executive product manager in het geval van [verweerder] redelijkerwijs voorzienbaar was. Daarbij is van belang dat [verweerder] de bakkersvakschool, een opleiding op MBO-niveau, heeft doorlopen en voor zijn indiensttreding bij Tromp drie jaar als bakker heeft gewerkt.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 17 april 2024;
- veroordeelt AMF in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [verweerder] begroot op € 4.169,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als AMF deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als AMF niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, AMF de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als AMF deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart AMF niet ontvankelijk in haar reconventionele vorderingen.