ECLI:NL:HR:2007:AY5991
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en de kwalificatie van trustinkomsten in box 1 of box 3
In deze zaak gaat het om de kwalificatie van inkomsten uit een trust voor de inkomstenbelasting. De belanghebbende, die in 1988 in de Verenigde Staten is gehuwd, ontving in 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Deze aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 203.420 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.871. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag verlaagde tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.152 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 109.672.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de inkomsten die de belanghebbende uit de trust ontvangt, niet kunnen worden gekwalificeerd als periodieke uitkeringen die behoren tot de belastbare inkomsten uit werk en woning (box 1), maar als inkomsten uit sparen en beleggen (box 3). De Hoge Raad oordeelt dat de door de belanghebbende ontvangen inkomsten uit de trust moeten worden beschouwd als rechtstreeks verkregen inkomsten uit vermogen, ongeacht de wijze van uitbetaling door de trust.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 26 oktober 2007 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken. De uitspraak van het Gerechtshof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van de Staatssecretaris.