ECLI:NL:HR:2006:AY9749
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verkeersaansprakelijkheid bij aanrijding op verkeerslichtkruising
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een automobilist, aangeduid als eiser, en de WAM-verzekeraar van een andere automobilist, de NBM, naar aanleiding van een aanrijding op een met verkeerslichten beveiligde kruising. De aanrijding vond plaats op 20 november 2000 op de N277 in Venray, waarbij beide partijen stelden door groen licht te zijn gereden, maar geen van beiden in staat was dit te bewijzen. De rechtbank oordeelde in eerste instantie dat de NBM aansprakelijk was voor de schade van eiser, maar het gerechtshof vernietigde dit vonnis en wees de vordering af, wat leidde tot cassatie door eiser.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had aangenomen dat eiser door rood licht was gereden, zonder voldoende bewijs van de verkeerssituatie. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs in verkeerszaken en de rol van verkeerslichten in de beoordeling van aansprakelijkheid. De Hoge Raad stelde ook dat de kosten van het geding in cassatie voor rekening van de NBM komen, met een specificatie van de kosten voor eiser.
Deze uitspraak heeft implicaties voor de bewijsvoering in verkeerszaken, vooral wanneer beide partijen claimen door groen licht te zijn gereden. De Hoge Raad bevestigt dat de veronderstelling van verkeersfouten en de beoordeling van aansprakelijkheid zorgvuldig moeten worden uitgevoerd, met inachtneming van alle relevante omstandigheden.