ECLI:NL:HR:2006:AY9222
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een bank voor vermogensverlies door onrechtmatige daad
In deze zaak gaat het om een geschil tussen particuliere beleggers en F. van Lanschot Bankiers N.V. over de aansprakelijkheid van de bank voor vermogensverlies dat de beleggers hebben geleden. De beleggers, aangeduid als [eiser] en [eiseres], hadden een rekening geopend bij de bank met het oog op vermogensbeheer dat werd uitgevoerd door een derde partij, Xernthe. De kern van het geschil betreft de vraag of de bank onrechtmatig heeft gehandeld door effectentransacties van Xernthe uit te voeren, terwijl deze geen wettelijk vereiste vergunning had. De Hoge Raad oordeelt dat de bank niet aansprakelijk is, omdat de beleggers niet door de bank bij Xernthe zijn aangebracht, en dat de bank niet in strijd heeft gehandeld met de relevante regelgeving. De rechtbank en het gerechtshof hadden eerder de vordering van de beleggers afgewezen, en de Hoge Raad bevestigt deze uitspraken. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de beleggers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de bank zijn begroot op € 5.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.