ECLI:NL:HR:2006:AW1641
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navordering van douanerechten en omzetbelasting bij onttrekking aan douanetoezicht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de navordering van omzetbelasting en douanerechten in verband met de onttrekking van melkpoeder aan het douanetoezicht. Belanghebbende, die directeur is van een B.V., werd uitgenodigd tot betaling van omzetbelasting omdat de melkpoeder tijdens het douanevervoer in Nederland zou zijn onttrokken aan het toezicht. De Inspecteur had eerder de B.V. al uitgenodigd tot betaling van de verschuldigde omzetbelasting, wat leidde tot de vraag of de navordering binnen de wettelijke termijn was geschied.
Het Gerechtshof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitnodigingen tot betaling. De Staatssecretaris ging in cassatie, waarbij de Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur de douaneschuld binnen de termijn van drie jaar had kunnen vaststellen. De Hoge Raad benadrukte dat de verlengde termijn voor navordering van douanerechten ook van toepassing is als de douaneautoriteiten binnen de gewone termijn in staat waren de douaneschuld vast te stellen. De Hoge Raad oordeelde dat er geen mede-aansprakelijkheid van belanghebbende was op grond van de wet inzake de douane, omdat niet was aangetoond dat hij de niet-zuivering van de documenten had veroorzaakt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten. Dit arrest bevestigt de noodzaak voor de belastingautoriteiten om zorgvuldig te handelen binnen de wettelijke termijnen en de verantwoordelijkheden van belastingplichtigen in het kader van douanerechten en omzetbelasting.